We waren tenten aan het afbreken, in Nederland, op een festival, toen we zijn telefoontje kregen. De enorme brand in het Monchique gebergte, Algarve, 2 weken geleden, had het terrein van onze vriend Jappie, ook overvallen met een onverwachts bezoek. De dag ervoor had mijn man hem nog aan de telefoon gehad, alles was oké de brand was nog ver weg. Maar het gezegde “Het is maar hoe de wind waait” was ineens waarheid als een koe geworden.
Dus daar gingen we dan, een paar dagen later, richting Portugal, met z’n drieën in een bomvolle bus vol gereedschap en andere hulp goederen, 2400 kilometer aftikken in 25 uur.Toen we uiteindelijk, hyper van de koffie en koekoek van de turbo reis, het verbrande gebied inreden, was het niet de zwart geblakerde natuur die mij in eerste instantie tot op het bot raakte, maar de overweldigende stilte.
Geen vogel kikker krekel of insecten geluid te horen. Geen auto’s geen mensen, een doods verlaten gebied.
En dan die geur, een scherpe penetrante rook lucht, die je neus vervult met zwart. Ik had mijn ogen voorbereid door foto’s van de berg te bekijken, zodat ik bij aankomst niet zo zou schrikken, maar aan de reactie van
mijn oren en mijn neus had ik geen seconde gedacht.
“Je went er snel aan” zei Jappie en dat is waar. Het is zo extreem om 360 graden zwart en bruin om je heen te ervaren, dat je hersenpan zich weer heel snel gaat focussen op de positieve dingen. De huizen staan er nog, de dieren zijn oké, zelfs de opgegeven poes vond na 2 weken haar weg naar huis terug. ( Een klein wondertje, want het diertje was behoorlijk toegetakeld door het vuur).
Elke dag zagen we meer kleine groene blaadjes uit zwartgeblakerde takken tevoorschijn komen.
Moedertje natuur die red zich wel en het is echt heel bijzonder om te aanschouwen. Zo vliegen er ineens weer 5 mussen in een boom, of zie je een kleine groene kikker in het meertje en hoor je s’avonds ineens de krekels weer irritant gillen. Dat maakt me dan zo blij.
Echter het zijn “de mensen spullen” die niet vanzelf herstellen of verdwijnen, de trieste plastic plassen en strepen in het landschap. Alles wat met geld aangeschaft is en met mensen handen gecreëerd is blijft levenloos achter.
De puinzooi van verbrande machines en bouwsels in vergane glorie. Deze plek is mijn hemel op aarde, ook al lijkt het momenteel meer op de hel. Heaven and Hell are holding hands in life.
Jappie heeft in die 17 jaar dat hij daar woont een prachtige plek gecreëerd, waar ik als kunstenaar, al 10 jaar, een zee van inspiratie vind, Nog steeds. De dag voor mijn vertrek heb ik gefotografeerd.
Ik heb deze serie “The Art of After Fire in Burned Sienna” genoemd.
Ik voel me hoopvol voor de toekomst en ik ben trots dat ik zo’n geweldige vrienden heb. En in zware tijden leer je ook weer wat lachen is.
Want wat hebben we zwetend en zwoegend bij 40 graden hitte, natte todden op ons hoofd, irritante mondkapjes voor onze snuitjes, stinkend en onder roet en stof, blaren en bloed, enorm om elkaar moeten lachen.
Alles komt goed het zal alleen nog even duren.
Liefs Marret